Invoering digitale zorg: kan het niet een tandje sneller?

Het werken in de zorg kan veel makkelijker en leuker gemaakt worden door de inzet van technologie. Alleen schiet invoering vaak niet op vanwege lange procedures. Een kwalijke zaak, want het haalt de vaart uit innovatie, vindt Olaf Hendriks, algemeen directeur van Ascom Nederland. Wat hem ook opvalt: bij bestuurders staan technologische systemen alleen op de agenda als er iets mis mee is. “Dat is jammer, want er valt veel te winnen aan veiligheid en kwaliteit van zorg als je je systemen op de juiste manier inbedt in het zorgproces.”

30 oktober, 2020

Dit artikel is verschenen in ICT&health magazine.

Een stille Intensive Care, zonder voortdurende stroom van piepjes en bliepjes. Daar pleitte intensivist Diederik Gommers, tevens voorzitter NVIC, voor in het vorige nummer van ICT&health. Toen Olaf Hendriks dat las, snapte hij het pleidooi als geen ander. Een gezond geluidsniveau is 30 decibel. Op een gemiddelde IC-kamer is dat 60 decibel en soms nog meer. Voor patiënt en verpleegkundige geeft al dat geluid stress en ongemak. Terwijl het niet nodig is: technisch is de stille IC al mogelijk. 

“We werken samen met leveranciers van medische devices die via een stil alarm ingebed zijn in het Ascom-platform”, vertelt Hendriks. “Met dit platform kan de IC-verpleegkundige de fysieke gesteldheid van de toegewezen patiënten in één oogopslag volgen. In plaats van een akoestisch, primair alarm worden signalen vertaald in een stil, secundair alarm dat op een mobiel device te zien is.” 

Maar it takes two to tango. De grote leveranciers durven het volgens Hendriks nog niet aan, vanwege de strikte wetgeving op het gebied van aansprakelijkheid. “Ik roep daarom alle ziekenhuizen en leveranciers van medische devices op om standaarden te ontwikkelen voor signaleringen op de IC, net zoals dat is gebeurd voor uitwisseling van EPD’s. Daarnaast pleit ik voor soepeler wetgeving. Volgens de huidige regels moeten alle nieuwe innovaties en apparaten worden getoetst via keuringsinstituten, de zogeheten notified bodies. Maar er zijn te weinig van zulke notified bodies waardoor er een wachtrij ontstaat. Alles wat nieuw ontwikkeld is aan technologie, schuift dan zomaar een jaar op voor je ermee verder kunt. Dit haalt de vaart uit vernieuwing.”

Zorgtechnologie is de enabler van kwaliteit van zorg. We zijn bezig met de verschuiving van reactieve naar proactieve zorg, in een betaalbare context.
Olaf Hendriks
Algemeen Directeur Ascom Nederland

Remedie tegen leegloop

Zelf de regie hebben over je werk is van belang voor werkplezier. Met de krapte op de arbeidsmarkt voor verpleegkundig personeel valt er met ICT dus winst te behalen, verwacht Hendriks. Hij haalt een onderzoek van dit voorjaar aan, waaruit blijkt dat een derde van de verpleegkundigen één jaar na het afstuderen in een ander vakgebied werkzaam is. Redenen voor vertrek? Inefficiënt werken, te veel administratieve lasten, te hoge werkdruk. “Voor een verpleegkundige is het bovendien niet prettig om pas opgeroepen te worden als er een verslechtering optreedt. Met de systemen die nu op de markt zijn, kunnen voorspellen dat er mogelijk een complicatie gaat ontstaan. Dan kun je veel pro-actiever zorg bieden.” 

Een voorbeeld is hier het Slingeland Ziekenhuis, dat patiënten voorziet van wearables die voortdurend metingen verrichten en Early Warning Scores (EWS) doorgeven. Door deze te monitoren, wordt de zorg geïnformeerd zodra er een verandering is in de situatie van een patiënt. Ook in de langdurige zorg is monitoring mogelijk door sensortechnologie, met als voordeel dat er meer inzicht komt in het (beweeg)gedrag van cliënten. 

Hendriks: “We hebben veel geleerd over de manier waarop zorgverleners technologie toepassen. We zien nu dat verpleegkundigen in de ouderenzorg zich meer kunnen toeleggen op aandacht voor de bewoner, in plaats van op voortdurend observeren. Dat doen de sensoren wel.”

Data, data, data

Het zijn voorbeelden van het toepassen van data in het operationeel proces: de zorg voor patiënten op individueel niveau, waar de individuele behandeling op wordt afgestemd. Data staan dan ten dienste van CDSS, Clinical Decision Support Systems, oftewel het ondersteunen van klinische beslissingen. Hendriks wil toe naar metadata-analyse, waarbij data worden gebruikt om algoritmes te bepalen die op macroniveau kunnen worden gebruikt voor het leggen van verbanden tussen behandeling en herstel. 

Denk aan het verzamelen en analyseren van data van mensen met COPD of een slechte long-functie, die mogelijk COVID-19 hebben, schetst Hendriks. “Daarmee kunnen beroepsverenigingen van specialisten hun medische richtlijnen verbeteren. Over deze metadata-analyse zijn we nu een whitepaper aan het schrijven.” 

Op eigen benen

Van oudsher is Ascom leverancier van verpleegoproepsystemen. Het klassieke beeld van de patiënt die in bed ligt en op een knopje drukt, waarop de verpleegkundige na enige tijd gehaast binnenkomt, is echter aan vervanging toe, meent Hendriks.

“Een patiënt die in het ziekenhuis wordt opgenomen, moet de vrijheid hebben zijn bed te verlaten. Uiteraard voor zover zijn toestand hem dat toestaat. Na een operatie bijvoorbeeld zou hij met zijn familie naar het restaurant moeten kunnen voor een kopje koffie. Daarvoor is nu een polsband beschikbaar, die een ingebouwde locatiebepaling heeft. Verandert de toestand van de patiënt, dan gaat er een melding naar de verpleging. De dichtstbijzijnde verpleegkundige komt dan een kijkje nemen. Zo combineren we in het Erasmus MC veiligheid met vrijheid.”

Slimmer werken

Daarmee raakt hij aan de veranderende rol van verpleegkundige. Voorheen lagen patiënten met z’n vieren of zessen op zaal. De nieuwere ziekenhuizen kenmerken zich door eenpersoonskamers, met deuren die dicht moeten kunnen voor privacy en hygiëne. “Dan kan technologie uitstekend als ogen en oren van de verpleegkundige dienen. Bijvoorbeeld om temperatuur te meten of vitale waarden te bewaken. Ook het oproepsysteem van weleer is veranderd. Drie jaar geleden was een oproep altijd iets waarvan de verpleegkundige maar moest gissen wat er aan de hand was. Dankzij de integratie met een medische app ziet zij of hij gelijk wat er aan de hand is.” 

Hendriks haalt een voorbeeld uit het Amphia ziekenhuis (Breda) aan: de verpleegkundige krijgt een signaal dat een infuuszak bij een patiënt bijna leeg is. “Stel dat je al van plan was om over vijf minuten medicatie te brengen, dan kun je gelijk een nieuwe infuuszak meenemen. Daardoor hoef je niet continu heen en weer te lopen. Op deze manier kan de verpleegkundige veel planmatiger werken.” 

ICT als stethoscoop

ICT wordt net zo’n gewoon instrument als een stethoscoop, maar het gaat niet vanzelf. Hendriks komt regelmatig bij zorginstellingen met nieuwbouwplannen. Er is dan al een tech-nologisch adviseur langs geweest, met wie de directie heeft nagedacht over het wensenlijstje. “Wij krijgen dan de vraag of we dat kunnen leveren. Jazeker – maar er is dan nog geen discussie geweest over wat je als instelling wilt bereiken met de zorg. Pas als je weet hoe je het werkproces gaat inrichten, kun je gaan zoeken naar de technologie die daarbij nodig is.” 

Hij schat dat 80 tot 90 procent van de ziekenhuizen en VVT-instellingen de telecom of ICT als vertrekpunt bij verbouwing of vernieuwing hanteren en niet weten waar Ascom en andere leveranciers mee bezig zijn. “Ik vraag dan: hoe vaak staat het alarmeringssysteem op de agenda? Als ik hoor ‘alleen als het hapert’, maakt me dat niet blij. Een bestuur of medische staf kan veel innovatiever zijn door op een slimme manier met digitale systemen om te gaan. Daar ga ik graag het gesprek over aan. Zorgtechnologie is de enabler van kwaliteit van zorg. We zijn bezig met de verschuiving van reactieve naar proactieve zorg, in een betaalbare context. De patiënt mag wat ons betreft rekenen op zorg op het moment dat hij die nodig heeft, in de hoeveelheid die voor hem gepast is, met een verpleegkundige die zijn of haar werk veiliger, slimmer en efficiënter– en daardoor menselijker - kan uitvoeren.” 

Terug naar de blogpagina

Kom in contact met een Ascom-expert

Plan gratis adviesgesprek in